De gebruikelijke predictiemodellen om krediet in te schatten en faillissementen te voorspellen, gaan steeds uit van economie in continuïteit. Zelfs een onderneming in moeilijkheden voert nog activiteiten uit. Ze produceert, ze koopt en verkoopt, ze stelt mensen tewerk, enz. Dit staat in schril contrast met schoksituaties, zoals we er de voorbije jaren verschillende hebben meegemaakt. Corona ligt nog vers in het geheugen. Nadien volgden nog tal van andere schokken. Denk maar aan de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, de ontspoorde energieprijzen, de stijgende inflatie, de loonindexering en noem maar op. Het zullen lang niet de laatste schokken zijn, waarbij we pijlsnel evolueren naar een economie met individuele ondernemingen die gedeeltelijk of volledig tot stilstand komt.
De gevolgen van die plotse schokken zijn vaak niet te overzien. Gezonde ondernemingen, die over voldoende netto bedrijfskapitaal en extra reserves beschikken, worden dermate geraakt dat ook zij snel kunnen wankelen. Deze toestand van gedeeltelijke of volledige discontinuïteit vergt een totaal andere visie, die weinig te maken heeft met de klassieke en geavanceerde falingspredictiemodellen.
Het gebruik van klassieke modellen om moeilijkheden in te schatten, hebben dan ook niet veel zin meer. Hoogstens zijn ze een referentiepunt om de financiële gezondheid te bepalen van een onderneming tot de schok. Maar zeker niet na de schok.
De schok kenmerkt zich door een vrij plotse daling en zelfs volledige stopzetting van inkomsten (omzet) gedurende een bepaalde periode. We verwijzen opnieuw naar het schoolvoorbeeld van corona. Maar een bedrijf kan op kleinere schaal evengoed geraakt worden als plots de toelevering van basisgoederen stilvalt, bij straatwerken, kleine natuurrampen of een uitslaande brand. Terwijl tijdens deze periode een belangrijk aantal kosten blijven doorlopen. Hier wordt het essentieel te begrijpen in welke mate de bedrijven - in eerste instantie vanuit hun bestaande reserves - de schok kunnen dragen.
De traditionele benadering, die redeneert vanuit een continuïteitsprincipe, staat dus los van schokbestendigheid.
Zo zal bijvoorbeeld een bedrijf dat in normale omstandigheden rendabel / solvabel is het bij een schok sneller lastig krijgen als het - omwille van het financiële hefboomeffect richting aandeelhouders - geen al te grote reserves aanhoudt. Aandeelhouders willen in de eerste plaats dat (een deel van) hun investering rendeert. Vanuit financieel oogpunt tasten deze overigens goed bestuurde bedrijven de grenzen af van een aanvaardbare solvabiliteit en dan wordt in omstandigheden van schok bancaire bijstand precair.
Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een bedrijf dat de afgelopen jaren minder rendabel (misschien zelfs verlieslatend) was, maar nog altijd over ruime reserves beschikt om de schok op te vangen. Dergelijke bedrijven zijn veelal hoog solvabel, zodat de bankier sneller geneigd zal zijn om bij te springen.
Om de impact van een eventuele schok te meten, beschikt GraydonCreditsafe over een uniek algoritme dat vrij nauwkeurig de omzet inschat. Op die manier kennen we de omzet van de ongeveer 400.000 bedrijven die een jaarrekening publiceren. Dit terwijl slechts een kleine 19.000 bedrijven een jaarrekening mét omzetcijfer publiceert. Het omzetcijfer vormt een prima basis om de impact te meten op verschillende niveaus, waarvan het volledig of gedeeltelijk wegvallen van de omzet gedurende een periode X er maar één van is.
In tweede instantie wordt gekeken welke injecties een bedrijf nodig heeft om de schok te overleven. Meer zelfs, op basis van deze inzichten kunnen belanghebbenden simulaties en een inschatting maken van de impact op het bedrijf in kwestie.
Aansluitend op het solvabiliteitsvraagstuk en de mogelijke bancaire tussenkomst, duiken ook twee andere vraagstukken op. Een bankier wil zekerheden tegenover een lening in de vorm van bijvoorbeeld onroerend goed, aandelen en participaties of mogelijke reserves. Dit betekent dat net in tijden van schok het gesprek met de bankier minder evident wordt voor de ‘financieel goed bestuurde bedrijven’ zoals eerder hierboven omschreven. Bovendien leidt een schok van omvang mogelijk ook tot een waardevermindering van participaties, die in normale omstandigheden net een basis kunnen zijn voor garanties.
Een tweede vraagstuk ligt in het feit dat heel wat bedrijven in België afhankelijk zijn van buitenlandse moederbedrijven en beslissingscentra in andere werelddelen. Het risico dat ze leeggezogen worden om de noden van het moederbedrijf bij een plotse schok te lenigen, is niet denkbeeldig.
Meer weten over schokbestendigheid? Contacteer dan meteen onze expert voor meer informatie.